Je bent lekker bezig met het verzamelen van data, echter merk je dat veel verkeer vanuit je eigen bedrijf komt.
Development die keer op keer de pagina’s herlaadt, communicatie die een pagina op het intranet deelt of HR die de website aan het doornemen is.
Dit kan je gemakkelijk (en zou je ook moeten) uitsluiten in je rapporten.
In dit blog vertel ik je precies hoe je dit kan doen:
- Met het IP-adres
- Met de datalayer (iets lastiger)
Handleiding 1: GA4 intern verkeer uitsluiten met het IP-adres
In een gedegen meetplan zou een vast onderdeel het interne verkeer uitsluiten moeten zijn. Zoals je misschien weet heeft elke laptop/pc/tablet/telefoon een eigen IP-adres. Deze kan je dus uitsluiten van metingen.
Werk je in een kleine organisatie, dan is het er misschien 1. Werk je in een grote, dan kan de lijst met IP-adressen enorm worden. Zeker nu er steeds meer en meer mensen thuis werken.
Werkt echt iedereen thuis, dan is een lijst verzamelen met IP-adressen misschien onbegonnen werk. In dat geval kan je beter kijken naar andere oplossingen verderop.
Is de lijst te overzien, dan kan je deze gewoon via GA4 uitsluiten.
Stap 1: IP-adressen invoeren
In je GA4 klik je in het linker menu op beheer en vervolgens in de rechterkolom op “gegevensstreams“.
Mocht je meerdere streams hebben, dan kies je degene waar het om gaat. In mijn geval de onderste.
Klik onder het kopje “Google-Tag” op “taginstellingen instellen”.
Vervolgens op “alles tonen” (waar bij mij nu staat “minder tonen”) en dan op “intern verkeer definiëren”.
Klik op “maken” om te starten met het maken van een regel voor intern verkeer. Hier kan je straks alle IP-adressen in plakken die je uit wilt sluiten.
Je komt in een wizard waar je simpelweg alles in moet vullen. Allereerst de naam (intern gebruik). De waarde, dit is de naam die je terug gaat zien in je rapporten en onderaan de IP-adressen.
Bij zoektype pak je in veel gevallen “IP-adres is gelijk aan” en bij de waarde vul je dan het IP-adres in. Heb je nu meerdere IP-adressen die bijvoorbeeld beginnen met 16.897 etc. Dan kan je dat natuurlijk instellen met “IP-adres begint met”.
Klik vervolgens op “maken” en voila, die instellingen staan goed.
Nu moet je nog 1 ding doen. Je hebt nu de voorwaarden gecreëerd, nu moet je deze alleen nog even aanzetten.
Stap 2: filter aanzetten
Als je weer terug bent in je hoofdnavigatie, dan kan je onder je property naar “gegevensinstellingen” en “gegevensfilters” gaan.
Hier staat al een item met de naam “internal traffic”. Klik deze aan en je komt weer in een wizard.
Hier moet je een aantal dingen invullen. De naam is weer voor eigen gebruik, kies hier dus een naam die iets zegt over het filter.
Filterbewerking zet je op “uitsluiten” en vervolgens bij traffic_type kies je de parameterwaarde die je eerde gekozen hebt. In mijn geval “internal”.
Bij filterstatus kies je voor “actief” om het filter aan te zetten.
That’s it! Klik op opslaan en je filter is live.
Probleem: Intern verkeer uitsluiten met IP-adres
Nu komt het vervelende. Als je jouw IP-adres uitsluit, dan kan je ook niet meer testen. Als jouw IP-adres niet meer wordt gemeten, dan kan je nieuwe setups vanuit Google Tagmanager dus niet meer testen, omdat jouw IP-adres niet wordt gemeten.
- In dit geval moet je elke keer de filter uitzetten als je wat wilt gaan testen.
- Een VPN verbinding gebruiken
- Dit omzeilen via Google Tagmanager (volgende optie)
Handleiding: GA4 intern verkeer uitsluiten via Google Tagmanager met datalayer
Ik ga er even vanuit dat je weet wat een datalyer is.
Als je in staat bent om intern verkeer uit te sluiten via de datalayer, dan omzeil je het probleem dat je elke keer de filter aan/uit moet zetten als je in Google Tag Manager gaat testen.
Doe je dit niet vaak, dan raad ik je gewoon aan de eerste optie te kiezen. De spaarzame keer dat je in GTM gaat testen is dan te verwaarlozen.
Kort gezegd wil je via de datalayer zien of je in de zogenaamde “debug_view” zit of niet. Als je namelijk in de debug_view zit, moet je IP-adres wel geregistreerd worden, omdat je aan het testen bent.
Stap 1: filter aanmaken
Als eerste maak je een “developer filter” aan in GA4. Dit doe je bij “gegevensinstellingen” en dan “gegevensfilters”. Je komt dan in de wizard om een filter aan te maken.
Bij mij zie je de “developer filter” al staan. Ook staat deze al op actief.
Klik op “ontwikkelaarsverkeer” om deze filter aan te maken.
Geef het filter een naam, zet hem op “uitsluiten“, vink testen aan en klik op aanmaken.
Je filter is nu aangemaakt. De volgende stappen vinden plaats in je Google Tag Manager.
Stap 2: Maak een lookup_table in GTM
We maken een lookup table. Dit is niet veel meer dan een tabel die verschillende uitkomsten geeft als iets true/false is. Je kan dan bijvoorbeeld zeggen “Als variabel x true is, dan deze uitkomst” of “als variabel y false is, dan deze uitkomst”.
We willen nu dus eigenlijk zeggen…
- Als debug_view actief is, filter dan niet mijn IP-adres
- Als debug_view niet actief is, filter dan mijn IP-adres
Als eerste moet je een zogenaamde “undefined variable” maken.
Ga naar “variabelen” en klik op “nieuw”.
Je komt dan in een wizard. Hier geef je de naam en klik je op “variabelenconfiguratie”.
Zoek de “niet gedefinieerde waarde” of “undefined” optie op.
Meer hoef je hier niet in te stellen. De volgende stap is ervoor zorgen dat de “Debug Mode” variabele aanstaat. Dit is een standaard variabele, deze hoef je dus alleen maar aan te zetten.
Stap 3: debug mode variabel aanzetten
Onder het tabblad “variabelen” klik je op “configureren” bij “ingebouwde variabelen”.
Hier vink je gewoon de “Debug Mode” aan.
Stap 4: lookup table variabel aanmaken
Als volgende stap moet je de lookup table aanmaken. Deze kan je in het tabblad variabelen aanmaken door op “nieuw” te klikken en vervolgens te kiezen voor “lookup table” of “lookup tabel”.
Geef deze weer een passende naam, zoals “Lookup table – debug_view” o.i.d.
Je komt in de wizard van de lookup table. Hier ga je dus definiëren wanneer welke uitkomst gegeven moet worden.
Als de debug_view actief is, dan geeft de lookup table dus een TRUE waarde, en is de uitkomst in dit geval “developer”.
Als de debug_view niet actief is, dan geeft de lookup table dus een FALSE waarde, en is de uitkomst in dit geval de “undefined” die we eerder hebben ingesteld.
Dat ziet er zo uit.
Stap 5: instellen in je GA4 configuratie tag
Als laatste moet je dit instellen in je GA4 tag configuratie. Die vind je bij het tabblad tags in je GTM. Klik deze aan, ga naar “tagconfiguratie” en onder het kopje “velden die moeten worden ingesteld” zet je de volgende waarden.
Stap 6: Testen van je datalayer instellingen
De laatste stap in dit proces is testen, voordat je de filters live kan zetten in je GA4.
Ga in je GTM naar de preview mode. Je gaat nu dus in debug_view en je lookup table moet dus een TRUE geven en jou als developer registreren.
Als je in de preview modus bent, ga je in GA4 naar “debug view”, welke je vindt onder “propertyinstellingen” in de middelste kolom, helemaal onderaan.
Klik een beetje rond op je website en na enige seconden moet je activiteit terug zien komen in de debug view.
Hier moet je minimaal “traffic_type” en “debug_mode” terug zien komen.
Je instellingen zijn gereed, het enige wat je nu nog moet doen is in GA4 de filters live zetten.
Intern verkeer uitsluiten stappen
Intern verkeer uitsluiten is niet moeilijk. De makkelijker manier echter kan je wat problemen geven als je veel moet testen in de debug modus.
Ben je continu bezig met het instellen van tags voor je social media, conversies bijhouden of iets anders, dan kan het vervelend zijn als jouw IP-adres niet gemeten wordt.
In dit geval bestaat er een omleiding via Google Tagmanager. Deze vereist iets meer kennis van tagmanager en variabelen.
In dit artikel heb ik je beide opties gegeven. De keuze die je maakt is dus afhankelijk van de mate waarin je actief bezig bent met tools implementeren op je website. Is dit minimaal, ga dan voor optie 1. is dit regelmatig (ook vanuit development), ga dan voor optie 2.